De particuliere levensverzekeringsmaatschappijen komen tegemoet aan het verlangen naar grotere zekerheid. De prestatie van de verzekerde bestaat uit het betalen van een bedrag in geld, de premie.
Daarvoor neemt de verzekeraar bepaalde risico’s op zich. Zelfs wanneer er slechts een enkele premie is betaald, keert de verzekeraar - in geval van schade - het volledige verzekerde bedrag uit. De belangrijkste soorten: 1. verzekering tegen overlijden: de verzekerde som wordt slechts bij de dood van de verzekerde opeisbaar; op deze wijze kan er b.v. voor de nabestaanden worden gezorgd;
2. verzekering tot uitkering van een kapitaal bij het bereiken van een bepaalde leeftijd, b.v. 65 jaar: het verzekerde bedrag wordt dan alleen uitbetaald wanneer de verzekerde inderdaad de 65-jarige leeftijd bereikt;
3. gemengde verzekering (combinatie van 1 en 2): hierbij vindt uitkering plaats bij de dood van de verzekerde of wanneer hij een bepaalde leeftijd bereikt;
4. verzekering met vaste uitbetalingstermijn: onverschillig of de verzekerde nog in leven is of niet, wordt de som op de af gesproken tijd uitbetaald. Doel: kapitaal ter beschikking te stellen, b.v. voor de opvoeding van kinderen;
5. lijfrenteverzekering: in plaats van een kapitaalsom wordt jaarlijks een vast bedrag, een rente, aan de verzekerde of aan de nabestaanden uitgekeerd. Voorbeeld: een vader sluit voor een invalide zoon een lijfrenteverzekering af. Na de dood van zijn vader krijgt de zoon dan een levenslange rente; zie lijfrente;
6. begrafenisverzekering: uitgekeerd wordt een bijdrage in de betaling van de begrafeniskosten;
7. uitzetverzekering: de som wordt bij het huwelijk van de dochter, of uiterlijk aan het einde van het 25ste levensjaar van de dochter, uitbetaald. Bedrijven en verenigingen kunnen groeps- (collectieve) verzekeringen afsluiten.