1. een landstreek in het tegenwoordige Baden-Württemberg, die zich uitstrekt van de bovenloop van de Neckar tot aan het Bodenmeer. De hoofdstad is Sigmaringen; 2. een burcht op de 855 m hoge berg in de Zwabische Jura, stamslot van het vroegere vorstenhuis Hohenzollern;
3. Duits vorstengeslacht, sedert 1191 burggraven van Neurenberg. In 1227 splitste de familie zich in een Zwabische (Hohenzollern-Sigmaringen) en een Frankische tak. In 1415 ontving Frederik VI van keizer Sigismund het keurvorstendom Brandenburg. Dit bezit werd de kern van het latere Pruisische koninkrijk; zie Pruisen.