Door zijn ligging in het midden van Europa vormt het de brug tussen het westen en het oosten van Europa. Alle belangrijke verkeerslijnen naar het oosten en het westen gaan door Duitsland.
In het zuiden verheffen zich de Alpen. Daarvoor een hoogvlakte, het voorland van de Alpen. Hierop volgen de Duitse middengebergten en de Noordduitse laagvlakte. Het klimaat wordt hoofdzakelijk bepaald door de zee en de warme Golfstroom. De temperatuurschommelingen zijn aan de kust gering. Naar het oosten en het zuiden nemen ze toe. De voornaamste delfstoffen zijn bruinkool, steenkool en kalizouten.
De belangrijkste industriegebieden zijn het Rijnland en Westfalen. Het Ruhrgebied heeft de rijkste kolenmijnen van West-Europa. Na de Tweede Wereldoorlog (1945) kwam nog geen vredesverdrag met Duitsland tot stand en bleef het land verdeeld in de Westduitse Bondsrepubliek met West-Berlijn en de Oostduitse volksrepubliek (DDR) met Oost-Berlijn. De grens tussen beide delen wordt door de DDR streng bewaakt. Voormalige oostelijke gebieden van Duitsland kwamen aan Polen en Rusland. De Oder-Neisselinie werd de oostgrens. Enige cijfers:opp. in inwoners
1000 km2 in milj.
de Bondsrepubliek 247,9 62,5
de DDR: 107,9 17
West-Berlijn: o,5 2,2
Oost-Berlijn: 0,4 1,8.
