(1826-1886). Na enige tijd predikant te Haarlem te zijn geweest, wijdde Huet zich aan de journalistiek, vooral in Indië.
Met scherp kritische pen volgde hij de ontwikkeling van de letterkunde in binnenen buitenland („Litterarische Fantasiën en Kritieken”). Tegenover de mogelijkheden van de Nederlandse kunst en cultuur stond Huet uitermate sceptisch. Hij was zeer bevriend met Potgieter, met wie hij enige jaren de redactie van „De Gids” heeft gevormd. In latere jaren maakte Huet studie van de kunstgeschiedenis; nog steeds zijn van belang diens „Land van Rembrandt” en „Land van Rubens”.