attributieve bepaling. Deze vormt een nadere aanduiding of verklaring van een zelfstandig naamwoord en geeft in het algemeen antwoord op de vraag „wat voor een?” Deze bepaling is óf
1. een bijvoeglijk naamwoord, b.v. het mooie huis; óf
2. een zelfstandig naamwoord met een voorzetsel (meestal „van”) of in de tweede naamval b.v. het dak van het huis, de heer des huizes ; óf
3. een bijwoord, b. v. het huis hiernaast; óf
4. een bijstelling, b.v. Siegfried, de drakendoder; zie ook attribuut.