of de Leer van Gautama, is gefundeerd op Vier Zuilen, of Vier Waarheden, dat:
1 individueel [zelfzuchtig] bestaan ellende geeft;
2 individuen gehecht zijn aan aardse dingen die kortstondig zijn van nature;
3 het ware geluk enkel wordt gevonden door zich te onthechten van materiële zaken en zinsgenietingen;
4 Nirwana bereikt wordt door het volgen van het Edele Achtvoudige Pad.
Gautama, die zich realiseerde dat slechts weinigen in staat zijn zich die gezegende toestand te verwerven, onderwees een practische filosofie [de Norm] die door iedereen opgevolgd kan worden. Het B. kent geen persoonlijk god, maar slechts vijf zedelijke normen, waar een mens zich, zo goed als hij kan, aan moet houden:
1 Niet doden; hoewel sommigen móeten doden terwille van anderen [politie en soldaten];
2 Niet stelen; dit impliceert dat men geen geld of goederen mag stelen, maar ook niet andermans vrouw, of iemands inzichten; men mag niet nemen wat niet vrijwillig wordt gegeven;
3 Vermijden van echtbreuk en onkuisheid. Als ideaal voor de yogi die zich aan de Meditatie wijden wil wordt ook in het B. Brahmacharya genoemd;
4 Geen onwaarheid spreken; waarachtig zijn en doordacht. Er wordt gezegd: 'Hij die zijn spraak beheerst heeft Verlichting bereikt';
5 Onthouding van roesverwekkende dranken; ook hier wordt niets als absoluut gebod gesteld, maar er wordt aangedrongen op matiging in alles. Dat niets als een absoluut gebod wordt gesteld lijkt gemakkelijk, maar is in feite moeilijker, omdat een appèl wordt gedaan op het menselijk geweten.
