Gautama, naar over het algemeen wordt aangenomen geboren in het midden van de 6e eeuw v. Chr.; sterfjaar 477 of 480 v.
Chr.B.'S vaderstad was Kapilawastoe en hij behoorde tot het geslacht der Sjakya's. Hij noemde zichzelf de Tathagata, dwz hij-die-het-pad-gaat en onder het pad wordt verstaan, het Edele Achtvoudige Pad, waarin de adept zich van de Tien Boeien bevrijdt en ingaat in het Nirwana. De B. behoorde tot de tweede Kaste, nl. de Ksatriyas, en zijn vader, Suddhodana, was de Radja van de Sjakya's. Op negenentwintig-jarige leeftijd verliet B. het ouderlijk huis, alle rijkdom en comfort achter zich latend, om zich zes jaar lang ongelooflijke disciplines op te leggen ter loutering van zijn ziel. Daarna wijdde hij zich geheel aan het onderwijzen van zijn leerlingen, aan wie hij de Norm gaf als leermeester, wanneer hij in het parinirwana
zou zijn ingegaan.