XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Waterschuiten

betekenis & definitie

Waterschuiten - Lange, lage vaartuigen met een pomp in het midden, die door de schuitenvoerders door de grachten werden geboomd. Ze waren tot in het midden van de 19de eeuw het vervoermiddel waarmee de Watersociëteit, ook wel genoemd Versch-Water Sociëteit het verse water uit de Vecht haalde voor de watervoorziening* van A. Eerder hadden de bierbrouwers, die voor hun bedrijf altijd goed water nodig hebben, zich van waterschuiten bediend en zij hadden, opdat 's winters bij strenge vorst geen stagnatie zou ontstaan, een ijsbreker* tot hun beschikking.

In 1786 nam het stadsbestuur deze ijsbreker van de bierbrouwers over ten behoeve van de Versch-Water Sociëteit. Deze had in 1844 nog 23 waterschuiten in gebruik gehad. Men maakte ook gebruik van zgn. waterleggers* (platte schuiten, voorzien van twee luiken), die gebruikt werden (o.a. aan de Nieuwe Achtergracht) voor de verkoop van water aan particulieren.

LIT. S. Hart, Het waterschip, M.A. dec. 1952, 153; J.F.M. den Boer, De waterschuit en het drinkwater, M.A. dec. 1962, 126; J.A. Groen jr., Het Amsterdamse drinkwater door de eeuwen heen, 1978; Peter-Paul de Baar, De jacht op drinkbaar grondwater, O.A. 1994, 3.

< >