Vondelingen - Kinderen die kort na de geboorte door de ouders verlaten en aan de zorg van anderen overgelaten werden. Al sinds de zesde eeuw werden ze in vondelingenhuizen opgevoed. Zo'n huis was er al in 587 in Trier en in 787 in Milaan. In 1798 werd door paus lnnocentius III in het door hem gestichte Ospedale di Santo Spirito het draaikruis ingevoerd, een gemakkelijk om zijn as draaiende halve cilinder, die het mogelijk maakte om kinderen ongezien af te geven.
In Nederland waren geen gestichten voor vondelingen en het aantal vondelingen was dan ook onbekend. In A. werd jarenlang geen enkel kind als vondeling opgenomen, maar tussen de jaren 1778 en 1800 was het aantal groot. Sinds 1666 bezitten we precieze gegevens over hen, vastgelegd in de inneemboeken van het Aalmoezeniersweeshuis* op de Prinsengracht (nu het Gerechtshof) en later van het Stadsbestedelingenhuis (zie: Stadsbestedelingen). Ook in de Tweede Wereldoorlog werden veel (meest joodse) kinderen te vondeling gelegd.
LIT. W.F.H. Oldewelt, Het aantal bedelaars, vondelingen en gevangenen te Amsterdam in tijden van welvaart en crisis, J.A. 1942, 21; Jo Daan, Vondelingen en hun namen, M.A. mei 1954, 68; dr. I.H. van Eeghen, Vondelingen, M.A. sept. 1957, 108; J.H. Kruizinga, Vondelingen, A.O. boekje no. 1814, 9 mei 1980; Mink van Rijsdijk, De schoentjes van een vondeling, 1997.