Lelie (II), De - De Lelie, naam van een zoutkeet, nodig voor de opslag van zout, in gebruik bij de haringvisserij. Dankzij de uitvinding van het haringkaken kon haring langer bewaard blijven. De in zout gepakte haring werd op de wal verzorgd, o.a. in de Haringpakkerij (aan de huidige Prins Hendrikkade) tussen Singel en Martelaarsgracht. Het zout werd bewaard in zoutketen, waarvan de eerste in 1615 werd gebouwd door Adriaan Jansz. Engel bij het bolwerk* Leeuwenburgh (Blauwhooft*) op het achterste westelijke eiland (Realeneiland*).
Er werden steeds meer zoutketen gebouwd, o.a. op de Zoutkeetsburgwal en de Zoutkeetsgracht. De grootste zoutkeet was eigendom van burgemeester Reinier Pauw* (1564-1636). Het bedrijf werd door zijn erfgenamen in vier zelfstandige zoutketen gesplitst: De Pauw, De Arend, De Wereld en De Lelie. Zij produceerden grof zout in zoutziederijen, waarbij pannen van 8,5 meter bij 30 centimeter werden gebruikt. De zoutkeet De Lelie werd na 1824 als pakhuis gebruikt, omdat met zoutzieden geen droog brood meer te verdienen was. De meeste pakhuizen werden in 1864 afgebroken voor de bouw van de Meelfabriek Holland*. Alleen de naam Zoutkeetsgracht herinnert nog aan een verdwenen bedrijfstak.
LIT. J.H. Kruizinga, De Westelijke Eilanden van Amsterdam, 1987, 14; Hans Bonke, Zout, een onmisbaar smaak- en conserveermiddel, O.A. 1993, 276.