Een regel of strook hooi, op het land liggend. De regel gemaaid gras heet „zwad”.
Is het gras half droog, dan moet het gekeerd worden. Men keert twee zwaden naar elkaar toe en dan verkrijgt men één enkelen regel, uit twee zwaden bestaande : een wiers. Met de machinale hooirijf maakt men ook wiersen, die echter dwars op de lengterichting van het hooiland liggen.Aan de Zaan zegt men „weerzing”. In Noord-Holland „waal” of „wier”. In Friesland „wudse” en in Groningen „zweel”. Men laadt het hooi van den wiers op den wagen of maakt er oppers van.