In het Nieuwe Testament wordt de pachter der belastingen in het Romeinsche Rijk aldus genoemd. In Palestina waren deze pachters, om hun hardheid, bij de Joden gehaat en werden met zondaren en ontuchtige vrouwen gelijkgesteld.
De Joden verboden het huwelijk met een lid van een geslacht, waarin een tollenaar voorkwam. ,,Een vriend van tollenaars en zondaren”. ,,De tollenaars en hoeren hebben Hem geloofd”.