Kwartelkoning. Een steltloopersoort, wat grooter dan een patrijs, met zijdelings afgeplatten romp, bruin op den rug, rossig aan den buik.
Hij broedt van Mei tot Sept. in Noord-Europa in koren- en weilanden. Hij houdt niet van vliegen, maar loopt wonderlijk snel. Zelden krijgt men hem te zien; het geheimzinnige aan den vogel is, dat men hem kort na elkaar in verschillende richtingen hoort „kreksen”.