Draaibare verbinding van de giek of laadboom aan den mast. De laadboom hangt waterpas boven het luik van het laadruim aan een ketting, die aan het eind van den laadboom naar den top van den mast loopt.
Het vaste einde is draaibaar om een lummel aan den mast. Die lummel was vroeger een S-vormige pen en werd daarom zwaanhals genoemd. De zwaanhals is in een stalen oog gestoken, (afb. blz. 295). Hangt nu een stuk van de lading in het laadruim aan den reep en takelt men dat stuk lading op tot boven het dek, dan laat de lummel toe, dat de laadboom zijwaarts gezwaaid en de last buiten boord gebracht wordt.Ook de ra’s zijn met lummels aan den mast verbonden, waardoor het mogelijk is de razeilen te brassen (waterpas draaien) of te toppen (om een staande as draaien).
Bij een heistelling heeft men ook een dergelijken lummel, die het zgn. „derde been” draaibaar verbindt aan de twee andere beenen. De inrichting bestaat daar uit een lummelbout, die door gaten van de beenen kan gestoken worden.