Lummel
m. (-s), 1. lompe, onhandige jongen of man: een lummel van een vent; een onbeschaafde lummel; — ook minacht, of afkeurend voor jongen in ’t alg.: zo’n grote lummel als jij moest zich schamen zo iets te doen; 2. (kaartsp.) de blinde; de speler die tijdelijk niet mee speelt: — kaarten die zonder door een afzonderlijke speler...