Gepubliceerd op 18-08-2020

Alver

betekenis & definitie

Een soort vorentje, een zoetwatervischje, dat in ons land vrij veel voorkomt, en in scholen zwemt. Het heeft een lengte van 10—20 cm en wordt dikwijls in een aquarium gehouden.

Het springt dan vaak over den rand van de kom heen, indien die niet is gedekt. De mondopening van het alvertje is steil naar boven gericht en de flanken hebben een naar onder gebogen streep. Men vangt alvers met de alverzegen op de rivieren. Men voert ze uit naar het buitenland, waar men met behulp der schubben, er valsche paarlen van maakt. Laat men nl. water, waarin alvers gewasschen zijn, stilstaan, dan bezinkt daarin een stof, welke paarlemoerachtig glanst. Het zijn kristallen onder de schubben van het alvertje, welke dien glans teweegbrengen.

Paarlemoeressence is water, waarin die kristallen zweven. Men vult er glazen kogeltjes mee, waarvan de binnenkant dan met kristallen bedekt worden. Dat zijn dan valsche paarlen.

< >