WoordHoek

Ewoud Sanders (2025)

Gepubliceerd op 08-07-2025

Wispelturig

betekenis & definitie

Wellicht is het een persoonlijke afwijking, maar ik heb de neiging om in te zoomen op woorden. Neem een woord als wispelturig. Voor de duidelijkheid, dat woord komt niet uit de lucht vallen. Op de NAVO-top beloofde Trump onlangs om de steun aan Oekraïne voort te zetten. Een week later maakte zijn minister van Defensie bekend dat wapenleveranties aan Oekraïne moesten worden stopgezet omdat de VS die wapens zelf nodig heeft. Maar gisteren verklaarde Trump dat de wapenleveranties aan Oekraïne zullen worden voortgezet.

Kortom, extreem wispelturig beleid. Dat we ook zien met betrekking tot de tarieven die de VS aan allerlei handelspartners heeft opgelegd. Het waait en stuitert alle kanten op.

Wispelwoord
Maar goed, terug naar het woord wispelturig. Hoe zit dat eigenlijk in elkaar? Wat is in hemelsnaam een wispel? En hoe zit dat met turig? Komt dat in meer samenstellingen voor?

Om met dat laatste te beginnen: nee. De Dikke Van Dale kent slechts één woord dat eindigt op turig en dat is dit wispelwoord. In gedachten zie ik nu iemand een vinger opsteken, met als vraag: ‘Hoe zit het dan met dat rare balsturig voor “eigengereid, koppig, halsstarrig, onhandelbaar”. Dat eindigt toch ook op turig?’

Goeie vraag, dank, maar nee, dat moet je lezen als bal (= ‘slecht’) + sturen. Dus: moeilijk te sturen. Aanvankelijk betekende het ‘grillig’. Je zou het dus kunnen zien als een verouderde concurrent van wispelturig.

Balsturig
Balsturig dateert uit de vijftiende eeuw, wispelturig ontstond een eeuw later. Het is voor het eerst aangetroffen in een Antwerps woordenboek uit 1556, met als voorbeeldzin onstantaftich wispeltuerich weyfelaer voor een ‘onstandvastige, wispelturige weifelaar’ – zeg maar: een vroege geestverwant van Trump.

Het eerste deel van wispelturig blijkt terug te gaan op het werkwoord wispelen, dat onder meer ‘herhaaldelijk of gedurig heen en weer bewegen’ betekent. Bij hoge uitzondering kom je het nog tegen, maar de meeste mensen hebben wispelen ingeruild voor kwispelen, zoals het woord wispelstaart is vervangen door kwispelstaart.

Wispeltierig
Dat wispel in wispelturig is dus duidelijk, maar hoe zit het met turig? Kort gezegd: dat weten we niet zeker. Sommigen brengen het in verband met -durig, zoals we dat kennen in woorden als langdurig en ongedurig. En ja, één keer is inderdaad de woordvorm wispelduerich aangetroffen, maar vanwege die lage frequentie vinden woordhistorici die verklaring onwaarschijnlijk. De meest recente theorie, gepubliceerd in 2015, is dat men oorspronkelijk wispeltierig zei. En dat dit, als gevolg van zogenoemde hypercorrectie, is veranderd in wispelturig.

Nukkige praatjesmaker
Zo zie je, het inzoomen op woorden levert van alles op. Je duikt in een zee aan kennis, waarin je soms hele en soms halve antwoorden vindt. Zeker is dat het woord wispelturig goede tijden beleeft. Inderdaad, dankzij die onstandvastige, onbetrouwbare, nukkige praatjesmaker in het Witte Huis. Zie deze recente kop in het Algemeen Dagblad: ‘Kwart Nederlandse beleggers heeft vanwege “wispelturige” Trump beleggingen in VS verminderd’. Of deze van BNR: ‘Retailers overwegen beursexit door wispelturig beleid Trump’. Dan wel deze in NRC: ‘Achter Trumps wispelturigheid zou een groots plan zitten.’

Om misverstanden te voorkomen: dat grootse plan ontbreekt. Wat we zien is blufpoker, grilligheid en willekeur. Domme dagkoerspolitiek, waarin morgen alles weer anders kan zijn.

< >