Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 07-08-2023

zwarte beest

betekenis & definitie

(1978) (wielr.) zinnebeeld van het noodlot, de tegenslag. 'Met het zwarte beest (met een beestje) op de rug zitten (fietsen)': achtervolgd worden door pech. Spaanse renners gebruiken hiervoor de term 'mano negro' (zwarte hand) terwijl Franse renners in hun argot spreken van 'la Sorcière aux dents vertes' (de heks met de zwarte tanden). De Nederlandse term is wellicht terug te voeren tot het bijgeloof rond zwarte dieren. Volgens het bijgeloof zou bijvoorbeeld een zwart schaap het duivelsteken dragen, terwijl een zwarte kat op iemands weg ongeluk meebrengt. Zie ook: zwarte* hond.

• En dus, bedacht Vance, en niet zonder schrik, hàd men kans dat Commissaris Justin Randilot de leiding had. Hoofdcommissaris, feitelijk, en het ‘zwarte beest’ van de Schaduw, die dat zure en oudwijverige stuk chagrijn dan ook de zo toepasselijke bijnaam ‘Justine Putet’ had aangemeten. (Havank: Caviaar & cocaïne. 1978)
• "De Glandon," schuddebolde Claudy. "Voor mij blijft dat het zwarte beest. Al vaker ben ik op die col onderuit gegaan." (De Morgen, 15/07/1988)
• Het lijkt wel alsof je zonder ploeg geen Ronde van Vlaanderen kan winnen. Ofwel blijft de Ronde mijn zwart beest, ofwel moet ik iets aan die ploegsterkte doen. (Sportief, april 1989)

< >