(1977) (< Eng. collateral* damage) (mil. euf.) voor burgerslachtoffers tijdens de oorlog. De term werd vooral populair tijdens de Golfoorlog in 1991 maar bestond al veel eerder.
• Hij signaleert dat bepaalde groepen voorstanders van de N-bom vooral politieke „voordelen" opsommen, terwijl een andere groep voorstanders de militaire „voordelen" aanprijst. Guaha rekent af met degenen die beweren dat de zogenaamde zijdelingse schade (d.w.z de niet bedoelde schade) gering zou blijven. Midden- Europa is daarvoor veel te dicht bevolkt. (De waarheid, 08/12/1977)
• 'Eervolle vermeldingen' waren er voor de Nationale Raad voor transportveiligheid, die het neerstorten van vliegtuigen omschreef als 'bestuurde terreinwaartse vluchten', en yoor het Pentagon, dat vrede 'permanente pre-vijandigheid' noemde, gevechten aanduidde als 'gewelddadige verachtingen' en burgerslachtoffers in een kernoorlog als zijdelingse schade' bestempelde. (Nederlands dagblad, 27/11/1984)
• Een woordvoerder van het Witte Huis heeft gisteren gezegd dat de luchtaanvallen zijn gericht op militaire doelwitten maar hij voegde daaraan toe: „Ik ben er zeker van dat er zijdelingse schade is geweest". „Zijdelingse schade", ofwel collateral damage in het Engels, is het militaire codewoord voor burgerslachtoffers. (NRC Handelsblad, 22/01/1991)
• De ‘zijdelingse schade’, zoals het onbeschaamde eufemisme luidt, bedroeg elf doden. (Elsevier, 15/05/1999)
