(1911) (sch.) haar onderrok zakt af; ze vlagt. Cliché uit de huiselijke kring. Luther geloofde erg in de duivel. De onderrok die men te zien kreeg zou volgens het volksgeloof de staart van de duivel geweest zijn. Anderen menen evenwel dat de uitdrukking werd afgeleid van de onderrok, die bij de evangelisch-lutherse meisjes onder de zwarte tabbaard te zien was. Vgl. bij de Lutherse brandweer zijn.
• Zij is Luthersch. Dat wordt gezeid, wanneer een slip van het onderkleed der vrouwen onder het bovenkleed uitsteekt. Den oorsprong dezer uitdrukking heeft men willen zoeken in het vertelsel dat Luther zijn vrouw , de vroegere non Catharina Von Bora, zou geschaakt hebben, en dat, toen hij haar onder zijn mantel wegdroeg, de zoom van haar wit kleed daaruit zichtbaar werd. Sommigen zochten hem in de kleeding der Evangelisch-Luthersche weesmeisjes, wier lange onderrokken onder de kortere, zwarte tabbaarden kwamen uitkijken, enz. Men denkt echter dat die oorsprong veeleer aan den staart des duivels dient toegeschreven. Luther geloofde, naar de meening van andere hervormers, nog te veel aan den duivel in symbolische voorstelling, waaraan vooral de staart niet ontbreken mocht; waarom men een voorwerp met een bokkenkop en pooten bijv. en van een staart voorzien, afteekende, zeggende ; ziedaar den duivel van Luther. Daarom is ook, naar die meening, een slip, onder hetkleed der vrouwen uithangende, de staart des duivels, en zegt men van die vrouw zelve: Zij is Luthersch» (H.). Waarom zoo ver gezocht? Dat spreekw. is afkomstig uit een katholieke streek, waar de uitdrukking : Dat is [hier) niet katholiek, bet.: Datis{hier)niet in orde. Uit gezegde uitdr. die in ’t Land van Aalst dagelijks gehoord wordt, zal elders ontstaan zijn : Dat (of: Zij) is Luthersch*. (A. de Cock: Spreekwoorden en Zegswijzen over de Vrouwen, en Liefde en het Huwelijk. 1911)