(19e eeuw) (inf.) erg schrikken, zich vervelen, hard werken enz. Vgl. zich de tyfus schrikken (werken)*.
• Het is goed, dat scaliger niet meer leeft: de man zou zich de tering op het lijf ergeren. (P.G. Witsen Geysbeek: Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 2 CAB-GYZ. 1822)
• ‘Mevrouw,’ zei Grietje, ‘Gijbertje huilt zich de tering.’ (Cissy van Marxveldt: Joop en haar jongen. 1926)
• Ze hadden zich de afgelopen maanden suf zitten blowen en zich de tering zitten vervelen. (Haagse Post, 08/12/1984)
• We sjouwden ons de tering met die caravan. (Vrij Nederland, 17/09/1988)
• Een vriend van mij heeft eens een Sinterklaasavond bij ons meegemaakt, die schrok zich de tering. (Nieuwe Revu, 26/04/1990)
• Mezelf helemaal de tering neuken. (Ronald Giphart: Ik ook van jou, 1992)
• ‘Ik schrok me de tering,’ zei hij …. (Lydia Rood: Buslucht. 1992)
• De geluidskwaliteit was heel slecht dus ik schaamde me de tering. (Oor, 02/10/1993)
• Men weet niet wat voetbal is en je moet je de tering reizen. (Nieuwe Revu, 22/06/1994)
• Die schrok zich de tering toennie me zag. (J.A. Deelder: Angel Eyes. 1998)
• Toen iedereen voorzien was van de voorgeschreven uitrustingstukken, mochten we ons nog even de tering sjouwen naar de nummerzolder. (Frans van Es: Who the fuck is Frans van Es? Een greep uit het leven van een marineduiker. 2002)
• Na afloop kreeg ik uiteraard op m’n sodemieter van de vlootvoogd, maar hij was iemand met een zeer groot gevoel voor humor. En eerlijkheidshalve bekende hij later dat-ie zich inwendig de tering had gelachen. (Frans van Es: Who the fuck is Frans van Es? Een greep uit het leven van een marineduiker. 2002)
• Ze lachten zich de tering op het kantoor van het stadhuis. (Alex Boogers: Het sterkste meisje ter wereld. 2007)
• Kan ik ze ook nog aan mijn oma laten zien. Die schrikt zich helemaal de tering. (Mark Verver: Ik heb nergens spijt van. Het leven van Dikke Denis. 2008)
• Nee man, zegt de broer, shit man, ik schrok me de tering. (Herman Koch: Het diner. 2009)
• Ze wist niet dat ik varkensvlees at en me praktisch elke avond helemaal de tering zoop. (Özcan Akyol: Eus. 2012)
• Ik schrok me de tering. (Menno Pot: Vak 127. 2014)
• Heb je je de tering voor me gevochten? (Gerard van Westerloo: De pont van kwart over zeven. De beste journalistieke verhalen. 2015)
• Je had niet eens naar die school gekund als je vader zich niet de tering had gewerkt voor je. (Alex Boogers: Alleen met de goden. 2015)
• Ik verveel me alleen gewoon de tering. (Stella Bergsma: Pussy album. 2016)
• Die snuift zich de tering, ergens moet hij dat goedje toch vandaan gehaald hebben, toch? (Co Pee: Afhaalchinees. 2016)
• Ondertussen verveel ik me er de tering. (Freek van Kraaikamp: Elitepauper. 2018)
• Dan schrok je je de tering en wist je niet hoe snel je moest wegkomen. (Freek van Kraaikamp: Elitepauper. 2018)
• ‘Nou,’ zei hij enigszins boos terwijl hij zijn vuist balde, ‘ik loop me de tering naar die kringloop, want die tv-kast doet nog geen moer. ‘ (Gerard Mak: Toffe peren, rotte appels. 2018)
• “Universum!” gilde ze toen, zo hard en plots dat ik me wéér de tering schrok. (Lotte Kok: Skydancer. 2018)
