Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 27-08-2021

witte boon

betekenis & definitie

(19e eeuw) (spot.) infanterist. Syn.: ballo*; bok*; bokkenpoot*; ezel*; heimarinier*; infantroos*; kever*; meelmuis*; piot*; sjamfoeter*; zandhaas*.

• Boon, (Witte - (mil.) scheldnaam voor een infanterist, naar de witte biezen, die de infanterie vroeger droeg. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• Nee wis en zeker niet! — hield Katrien vol.... 'k wil met 'n soldaat niet gaan. 't Zijn allemaal rare venten, die witteboone! (de Groene Amsterdammer, 17/11/1923)

< >