(1947) (ook: whodunnit) (< Eng. wie heeft het gedaan?) (inf.) detectiveverhaal van het genre-Agatha Christie, Dorothy L. Sayers, Josephine Tey e.a. waarbij de lezer er aan de hand van gegevens moet achter komen wie een moord gepleegd heeft. In het Engelse taalgebied werd de term voor het eerst opgetekend in 1930. Whodunit werd bedacht door Donald Gordon, een boekrecensent voor News of Books. Destijds werd ook 'whodidit' gesuggereerd maar dat woord miste de kracht van het origineel en viel uit de boot. Ooit door Het Parool vernederlandst tot ‘wiedeetut’, maar die term sloeg niet aan. Een andere vervanger die het nooit gehaald heeft, is 'daderrader'.
• Een moord in de Londense black-out, uitstekend geschreven, rustig, en toch zeer boeiend, door en door Engels, met prettige, goed getekende personen, een bedaarde, sympathieke detective, en een alleszins bevredigende oplossing, een verademing na wat du Perron noemt ‘het potige prollendom’ van veel Amerikaanse whodunits. (Ad Interim. Jaargang 4. 1947)
• De detective-story, die eens een probleem was, waarvan ‘the basic element rational theorising’ was, volgens Thomson, heet nu zelfs in Amerika niet eens meer ‘detective-story’. Men noemt die tegenwoordig een ‘whodunit’, een ‘who-has-done-it’, waarvoor ik de vertaling ‘wiedeejut’ op eigen atelier vervaardigde. De detective-roman was eens een kunst met bevredigende oplagen; de whodunit is een soort vrolijke keuken geworden en wordt bij miljoenen verkocht. (Maatstaf. Jaargang 1. 1953-1954)
• De AVRO presenteerde gisteren een rasechte „Whodunnit" voor de camera en televisiekijkend Nederland heeft zitten puzzelen wié uiteindelijk Jacques Vauquelin had vermoord, zijn vrouw Genevieve, zijn rivaal Pierre Ferreaud, misschien nog iemand anders, dan wel of er inderdaad sprake van zelfmoord was geweest. (De Telegraaf, 09/10/1959)
• Het is een zeer matige „Whodunnit”, die bovendien nog onhandig en ongeloofwaardig in elkaar steekt. (Twentsch dagblad Tubantia, 15/09/1962)
• Met zijn première van afgelopen zaterdag bracht Het Nieuw Rotterdams Toneel een wat matte en verbrokkelde opvoering van Monte Doyle's „Het sein staat op moord". Het stuk is meer een thriller dan een typische „whodunnit", al is het in dit opzicht juist iets te tweeslachtig. De auteur mikt op sensatie, op griezeleffecten en doet daarmee nogal wat afbreuk aan de psychologische accenten die het thema van nature niet kan missen. (De Volkskrant, 18/03/1963)
• Maar ik heb in de loop der jaren - ook al door mijn ziekte - wat ‘whodunnits’ verslonden. (C. Buddingh’: Watje zegt ben je zelf. 1970)
• Erger is de ontdekking die de groep jonge Romeinen doet bij de tempel, die ze bereiken juist als de zon opgaat. Tegen de witgekalkte muur is met bloedrode verf uitdagend gekladderd: 'Caius is een ezel. Er volgt nu inderdaad een soort 'Whodunnit'-verhaal: heeft Rufus het gedaan of een ander? (Trouw, 06/08/1986)
• Maigret bij de Vlamingen' is de derde in die tot nu toe redelijke reeks. Aanvaardbare bewerkingen van ene Odile Reynaud die ik ondanks hun onvermijdelijke whodunnit-karakter gelezen krijg. (Het Belang van Limburg, 08/09/1994)
• De whodunnit-plot, die overgenomen werd uit de best-seller van auteur en scenarioschrijver Richard Price, dient slechts als skelet voor Spike Lee's harde en meedogenloze kijk op het geweld tussen Afro-Amerikanen in de hoofdsteden. (Trends, 23/11/1995)
• Regelmatig wordt in deze whodunnit verwezen naar een legendarische muzikant of liedje. (Nieuwe Revu, 16/10/1996)
• Wel, deze eigentijdse uitgave van dit klassieke whodunnit valt behoorlijk tegen. Noem het jeugdsentiment, maar de oudere versie had meer klasse. (De Morgen, 13/07/1998)
• Dat is dan een beetje Shakespeare, en de rest is voornamelijk Terpstra in een stuk dat wordt aangekondigd als 'een spannende whodunnit of whodunnit not'. (De Volkskrant, 25/10/2010)
• Eco wijdde lang uit over zijn liefde voor research ("uit research moet je een whodunnit kunnen puren"). (De Morgen, 07/03/2011)