(1988) (sch.) mannelijk geslachtsdeel. Eigenlijk: de benodigdheden voor seks. Vgl. Eng. wedding tackle.
• Bergsma meldt in zijn wekelijkse rubriek dat de schaduwschutter (De Hiep) tijdens de schermutselingen vol werd geraakt in zijn trouwgereedschap. (Nieuwsblad van het Noorden, 30/05/1988)
• Volgens Pierre mogen homo's niet trouwen omdat ze geen 'reproducerend instrumentarium' hebben. (Ajakkes, zou hij 'trouwgereedschap' bedoelen? En hoe zit het dan met onvruchtbare hetero's, en hetero's die geen kinderen willen, en hetero's boven de vijftig? (Algemeen Dagblad, 23/04/1996)
• Zo komplimenteus als ze was, maakte ze een goedkeurende opmerking over de lengte van mijn trouwgereedschap. (website hoeren.tripod.com, 14/11/2001)
• Mannetje zegt: nooit meer de kokosmat hoeven te scheren, een vergroot stukje trouwgereedschap er gratis bij? En dat noemen ze ernstige bijwerkingen? (website mannetjevanderadio.nl, 03/04/2005, over testosteron-gel)