Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 19-09-2023

treemaker

betekenis & definitie

(18e eeuw) (Barg.) schoenmaker.

• (Cartouche of de gestrafte booswigt: Uyt het Fransch in Nederduitsche vaerzen. 1731)
• (Taco H. de Beer: Onze volkstaal. 1882)
• Treemaker, (barg.), schoenmaker. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)

< >