(19e eeuw) gezegd bij het proosten: tot de laatste druppel.
• De twee mannen waren opgesprongen, vulden hun bekers tot bijna aan den rand en trokken toen uit hun gordel hun dolkmes, waarna ze zich een snee in de armhuid gaven. Ieder liet driemaal zeven droppels in den drank vallen, toen ruilden ze van beker en dronken dien leeg tot op de nagelproef. Geen droppel viel er uit, toen schudden ze elkaar de hand en zeiden: „Op leven en dood! Mijn bloed is jou bloed!" (Wilhelm Noeldechen: Lambert Hadewart. Een verhaal uit den bloeitijd der Hanse. 1907)
• ad unguem, in unguem, tot op de nagelproef (een aan de beeldhouwers ontleende uitdrukking, die ten slotte met den nagel de gladheid van hun werk onderzoeken) = tot op een haar, op het nauwkeurigst. (J.F.L. Montijn: Latijnsch-Nederlandsch woordenboek. 1925)
• De Notaris ledigde den kelk gezapig tot op de nagelproef… (Jan H. Eekhout: Leven en daden van pastoor Poncke van Damme in Vlaanderen. 1940)
• (Paul van Riel: Kroegwoordenschat. 1998)