Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 20-01-2025

tot nooit meer

betekenis & definitie

(1907) sarcastische afscheidsgroet: ik hoop je nooit weer te zien. Ook in het Duits: Auf Nimmerwiedersehen!

• Ade, tot nooit-meer-wederzien! (tijdschrift Ontwaking. Jaargang 7. 1907)
• Die zeshonderd wagons zijn natuurlijk een gemis voor de spoorwegen, maar iedereen heeft het er toch graag voor over, nu hij tegen de rode achterlichtjes een „tot nooit meer wederzien" kan wenken. (Limburgsch dagblad, 26/08/1955)
• Weg met de c, de q en de x. Vaarwel trema. Tot nooit meer, th, ae en eau. Dat zijn enkele opvallende voorstellen die de Spellingkommissie in haar rapport aan de Nederlandse Taalunie doet. (De Tijd, 19/01/1994)
• Bedankt voor het interview en tot nooit meer!!! (Gazet van Antwerpen, 09/09/1998)
• Wij zullen in elk geval jullie missen. Bedankt en tot nooit meer. (Het Nieuwsblad, 09/02/1999)
• Het enige wat gisterenmiddag nog kon doorgaan was het vip-etentje – de gasten waren al afgereisd, de catering was toch al voorzien én betaald. Voor de rest was het afdruipen. En tot nooit meer? (De Standaard, 09/12/2024)
• Tot nooit meer, Carl! (Humo, 09/12/2024)
• Van "Ik geef ze een kans" tot "Byebye Digi, tot nooit meer": wie er online beoordelingsplatform Trustpilot op naslaat, krijgt geen al te goede indruk van nieuwe telecomspeler Digi. (De Morgen, 08/01/2025)

< >