(1887) (< Jidd. tooches) (Barg.) gat, achterste. Bij Beem (1959): 'E grousse tooches hot e grousse boks neiteg': een groot achterste heeft een grote broek nodig. Zie ook: dat plak ik aan m'n toges; lik me toges; me toges; togesgefatter.
• tokês, voor: achterste; schertsend zegt men tegen een kind: krigst wat veur dien tokês; Westf. tûkus. Wellicht Bargoensch. (H. Molema: Woordenboek der Groningsche volkstaal, in de 19de eeuw. 1895)
• Tooches (afgeleid van hebr. tachas, tachat = onder), eig. het onderste. De volkstaal duidt met dit woord aan: het achterste, het achterdeel. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• Ze kijk je nog niet an mit 'r toches! (Is. Querido: Levensgang. 1901)
• Loop ’m nou achter z’n togus, as-die àndere angenome heit! (Herman Heijermans: Diamantstad. Tweede druk. 1906)
• Tooches (afgeleid van Hebr. tachas, tachat: onder): eig. het onderste. De volkstaal duidt met dit woord aan: het achterste, het achterdeel. Hieruit Bargoensch: tokus. (Jac. Van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)
• Toges of tokes, brg. zie 'togat', achterste. (J.L. Voorzanger & J.E. Polak: Het Joodsch in Nederland. Tweede druk. 1915)
• En zo ging Trui met een pestporum de slaapkamer in, de deur met een bloedgang achter d'r lekkere togus dichtsmijtend. (Haring Arie: Tweede Boek. 1969)
• Nee, dat is Jan. Jan. Die laat een scheet. Heeft wat aan z'n togus. (Arie B. Hiddema: Dag heer. 1970)
• Op straat lag hij gelijk op ze toges, want het had geijzeld en het was zo glad als een spiegel… (Haring Arie: Recht voor z’n raap. 1972)
• Als jij twee uur achter elkaar aan die rotmachine staat, zie je ook het verschil niet meer tussen je buik en je togus. (Sal Santen: Brand in Mokum. 1977)
• Er is veel veranderd in onze tijd. Taal en omgangsvormenzijn grover geworden. Wij zaten in onze jeugd op onze derrière. Heel deftige lieden hadden partesposteriores. Hoogstens kreeg een ondeugend kind op zijn tooches. Dergelijke eufemismen voor bepaalde lichaamsdelen zijn in onbruik geraakt. (Nieuw Israelietisch weekblad, 30/01/1981)
• Soms als ik naar de hoeren ga
En in mijn blote toges sta... (Robert Long: Dag heren. 1983)
• Als hij wat in zijn kop had, had ie het niet in zijn togus. (Sal Santen: Saartje gebakken botje. 1983)
• En dan zou hij daar liggen, op het natte trottoir, in zijn blote togus. (Heere Heeresma: Eén robuuste buste. 1989)
• waarom zei je dat niet tegen Gerard, die had hem wel even die negen ruggen uit z’n toges gerammeld. (Joost Zwagerman: Vals licht. 1991)
• De man, een Turk, luisterend naar de roepnaam Mohammed, was Moonen op de fiets tegemoet gereden en had toen de togus van Moonen betast. (Maarten ’t Hart: Een havik onder Delft. 1992)
• Fuck up, pushoofd, of moet ik je togus door je harses prakken! (Rob Schouten: Lusthof. 2002)
• Terwijl de ander lekker met z’n togus in de zon lag, was ik de hele zomer binnen, aan het inmaken en wecken. (Anton Valens: Dweiloorlog. 2008)
• Ik zag een nette vrouw die, met haar togus naar de zaal, liet zien hoe ingewikkeld en vermoeiend het is om met een spiegel je eigen vagina te bestuderen. (Corry Brokken: Toegift. Memoires. In samenwerking met Jacqueline de Jong. 2009)
• Liefkozend en sussend sprak de blonde del woordjes in het oor van Ata, terwijl ze haar hand over zijn middel liet glijden, heel langzaam en met als eindbestemming zijn tokus. (Özcan Akyol: Eus. 2012)
• Maar ik schiet ze ook gerust voor hun toges vóórdat ze me aanraken. (Sylvia Witteman: Er speelde nog nét geen draaiorgel. 2018)
• Bij grote gebeurtenissen raadpleeg ik graag de daarbij passende media. Wordt er in Artis een girafje geboren, dan lees ik Het Parool. Heeft Yolanthe Cabau haar toges cosmetisch laten verbouwen: Privé of Story. (Sylvia Witteman: We zijn hier niet in China. 2018)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)