Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 18-06-2022

stuud, studje

betekenis & definitie

(1980+) (jeugd) iemand die voortdurend met zijn neus in de boeken zit; leerling die op overdreven wijze uit is op goede cijfers; uitslover; studiebol*; de zondebok van de klas. Overdrachtelijk ook gebruikt voor een bepaald soort bril dat gedragen wordt door studentikoze personen of nerds*.

• Als de groepsnorm bijvoorbeeld voorschrijft dat je op school geen donder uitvoert, worden vaak de leerlingen gepakt die wel studeren. `Stuudjes' worden die dan genoemd. (Elsevier, 31/10/1987)
• Ik heb eens een spreekbeurt gehouden over hoe het eigenlijk is om een `stuud' te zijn. (Club, maart 1988)
• Studje: een saai iemand die goeie cijfers haalt. (Subtaal van jongeren in het Parool, 25/11/1989)
• Geen scheldwoord zo dodelijk als 'stuut', studiehoofd. (Elsevier, 16/11/1991)
• En het gymnasium lijkt meer dan ooit de broze vrijplaats van wat tegenwoordig die `vieze stuud' wordt genoemd. (De Volkskrant, 14/12/1991)
• Geen scheldwoord zo dodelijk als `stuut', studiehoofd. (Elsevier, 16/11/1991)
• Volgens mij was Mozart een ontzettend watje toen hij elf was, een echte stuut. (de Telegraaf, 29/08/1992)
• In de algemene hilariteit die in de kring ontstaat, vallen nog de woorden 'pizzavreter', en na enige aarzeling 'studje'. (Elsevier, 09/10/1993)
• De hippie, wie weet nou niet wat dát is; en het stuudje kan gewoon heel goed leren. (Vrij Nederland, 27/11/1993)
• De Marokkaanse Karima is `een stuud' en ze zit op een `jodenschool'. (De Volkskrant, 15/05/1998)
• Als ik de klassenfoto bekijk die ik nog bezit uit die tijd, zie ik tweeëntwintig intens brave preadolescenten: tien in plusfours en truien geklede jongens met kortgeknipt haar waarvan een lok op hun voorhoofd viel, en twaalf meisjes in jurken met witte kraagjes. Kortom een verzameling stuudjes. (Theo Kars: Memoires van een slecht mens. 2010)
• Niet eens een fatsoenlijke band. Ik zie me al, tussen die stuudjes. (Lydia Rood: Kus me. Kus me niet. 2011)
• ‘Ik was de ‘stud’ van de klas,’ vertelde ze. ‘Ik wilde altijd de beste zijn. Ik werkte heel hard.’ (de Groene Amsterdammer, 21/04/2016)
• Arm mannetje, ons enige stuudje en dan hierin verzeild raken. (Andries Bik: Grand Hotel de Bajes. 2019)
• (Alla Peeters & Petra Sleeman: Taalmysteries. Raadselachtige feiten van grote en kleine talen. 2022) p. 158

< >