Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 04-06-2021

stuif-in

betekenis & definitie

(1970) (vero.) informele ontvangst, waarbij men ergens binnenstuift; gezellige bijeenkomst. Ook wel: instuif.

• Om de aantrekk'ingskracht van deze stuif-in te vergroten zijn er een aantal leuke prijzen voorradig. (Limburgsch dagblad, 14/03/1974)
• St.-Gertrudis is op zoek naar nieuwe fluitisten en tamboers. Die kunnen zich tijdens de stuif-in opgeven. (Limburgsch dagblad, 05/11/1993)
• (Edmond Cocquyt: Nieuw Gents Idioticon. 1995)
• Een Belgisch territorium is geen stuif-in. (Rik Vanwalleghem: België Absurdistan. 2005)

< >