Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 19-09-2023

steek, steek, eeuwige steek

betekenis & definitie

(19e eeuw) (meestal gevolgd door: driemaal soep in de week) (Utrecht, spot.) uitroep naar de predikanten die 'steken' (hoofddeksels van predikanten) bleven dragen. Wellicht verwijst het ook naar de soepbedeling destijds. Onder het Franse beheer werd te Utrecht de bekende St. Thomaskapel voor uitdeling van soep ingericht.

• Steek, steek, eeuwige steek! 't Waren aankomende jongelingen die 't deden en Schraa sprak verwijtend: Wat is dat, schaam je wat, Spotters met oud - Neerland's mode! (Jacob Tjebbes Hepkema: Harmen Schraa: boerenknecht, turfmaker, kastelein, dichter-gevangene, ter dood veroordeelde en later nog advocaat. 1890)
• Zoo was te Utrecht de van ouds bekende St. Thomaskapel voor het koken en uitdeelen van soep ingericht en heette ze om die reden de soepkapel. In den Fransehen tijd droegen de leden van den raad den naam van Municipalen en zij waren het die de soepkaartjes uitreikten. Houdt men nu nog onder het oog, dat de Heeren destijds allen steken droegen en de bedeelden altijd op soep onthaald werden, dan laat zich de volgende deun verklaren: 't is weer soepdag, van der Lind Stuur je vrouw, of stuur je kind. Loop nu naar de Municipalen, Om een portie soep te halen, Steek, steek, eeuwige steek, Zevenmaal soep in eéne week. Het referein leeft nog: de woorden zijn met de zaak vergeten. (Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 17/04/1893)
• Steek, steek, eeuwige steek, Driemaal soep in éene week. Schimpdeun op de predikanten te Utrecht, die het langst steken bleven dragen, nadat dit predikantenhoofddeksel reeds nagenoeg overal elders onder de Hervormden in onbruik was geraakt, en als kenteeken van steile orthodoxie werd beschouwd. Soep = soeperige, langgerekte, temerige predikatie. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)

< >