(19e eeuw) (< Eng. a skeleton in the closet) idem als lijk* in de kast.
• Ik heb eene dame gekend, die altijd met voorliefde van: ‘mon frère, le cardinal’ vertelde; totdat het op zekeren dag uitkwam, dat die broeder te Parijs een eerzame kleermakersbaas was. Twintig jaren had hij onaangeroerd als skelet in de kast zijner voorname zuster verborgen gestaan; - wie kan het den armen marchand-tailleur kwalijk nemen, dat hij ook eens naar lucht en zonneschijn verlangde? (C. Michaël: Lessen en liederen eener moeder. 1882)
• Een skelet in de kast van de democratie. (Vrij Nederland. Boekenbijlage. 1987)
• Ik heb geen innerlijk leven, geen ongelukkig huwelijk, geen skeletten in de kast. (Elsevier, 17/11/2001)