Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 06-09-2024

sjed

betekenis & definitie

(1906) (< Jidd. < Hebr. boze geest) (Barg.) duivel; vijand; ondeugend kind; politie.

• (Köster Henke: De boeventaal. 1906)
• Sjed mrv. sjeidim (sjedim) (Hebr.) (oorspronkelijk: afgod, geheimzinnige macht): duivel, demon. (Jac. Van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)
• De boeventaal is rijk aan woorden. Hoor slechts hoeveel verscheidenheid van aanduiding ze heelt enkel voor het woord politie. Een opsomming! Adje, bout, dekkel, glimmend gassie, glimmert, glimmerik, grandige(r), hoed, jato, kallebak, kip, koperenbout, trauter, latkip, poedel, prins, prinsemarij of prinserij siene, sjed, sjien, sjouter, smeris, soemkoef, sossem-prinserij (bereden politie), stille (geheime agent), wees of weets… (Leeuwarder nieuwsblad, 11/05/1925)
• (J.G.M. Moormann: De geheimtalen. 1932)
• (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
• Dat het geheim willen houden van datgene waarover men het heeft, de grondslag is van de dieventaal, blijkt wel zeer duidelijk uit het feit, dat men soms heele rijen van benamingen kent voor eenzelfde begrip. Het sterkst is dit wel het geval met leden van de politie en de justitie, uit den aard der zaak geen vrienden van het inbrekersgilde, dat in dezen dan ook een respectabele rij niet altijd even vriendelijke benamingen bezigt, zooals: adje, bokkepoot (marinier), bollebof (gevangenisdirecteur), koperen bout (agent), bovenmeester (commissaris van politie), dekkel (agent), dof gajes (rechercheurs), glimmend gassie (agent), glimmend gajes (politiecorps), glimmert en glimmerik (agent), goochemerd (rechter van instructie), grandige (iemand van de politie), hoed (agent), hoek (brigadier van politie), dubbele hoek (majoor van politie), hoofdsmeris (hoofdcommissaris), jato (agent), kallebak, kip, klabak (agent), knikker op het dak (brigadier van politie), knobbelsmeris (idem), knolsmeris (agent te paard), krauter (agent), lamp (iemand van de politie), latkip (agent), linkgajes (politiecorps), meneertje (Commissaris van Politie), poedel, prins (agent), prinsemarij, prinserij (politiecorps), rus (rechercheur), schrandere (iemand van de politie), siene (agent), sjed, sjien, sjouter, smeris (agent), soemkoef (politiecorps), sossem prinserij (bereden politie), stille (rechercheur). (Club kroniek; maandblad gewijd aan het societeitsleven in Nederland en koloniën, 01/05/1943)
• (Henry Roskam: Boeven-jargon. 1948)
• (Fokko Bos: De vreemde woorden. 1955)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)

< >