Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 06-12-2023

scheve lavabo

betekenis & definitie

(1972) (Vlaanderen, scheldw.) iemand die scheef loopt.

• Sjhaive lavabo — uitdr.: iemand die scheef is, hij die scoliose heeft. (Roland Desnerck: Oostends woordenboek. 1972)
• Uitdr.: Schiêve lavabou = scheef lopend persoon. Men zegt van 'ne schiêve' ook: ha lupt neust ze gat! (H. Diddens: Woordenboek van het Mechels dialect. 1999)
• Oké, maar even terug naar het begin. Wanneer mijn tafelgezelschap tijdens een etentje op zijn telefoon zit te prullen, zal ik hem niet langer uitschelden voor ‘boer’, maar misschien wel voor ‘lomperik, lapzwans, onbeleefde aap, nitwit, snottebel, scheve lavabo, saaie kloot, onnozele f*ker, stijlloze olifant, impotent stinkdier, narcistische brillenkas, voos okselhaar’ of ‘worstige egotripper’. (De Standaard, 05/12/2023)

< >