Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 06-06-2021

scheurlijer

betekenis & definitie

(1987) (scheldw.) schurftig persoon. Vgl. bloedlijer*; hersenlijer*; kankerklerelijer*; kankerlijer*; kapsoneslijer*; kutlijer*; pleurislijer*; schurftlijer*; takkelijer*; teringlijer*; tyfuslijer*; zenuwlijer*.

• Een paar jaar geleden schold Jan Blokker een dame, die ik persoonlijk erg aardig vind, uit voor gratekut', wat wil zeggen 'mager vrouwspersoon. Dat sloeg nergens op. Wat mijn notities bij Kaatje betreft: 'scheurlijer' staat volgens Houweling voor schurftig persoon, 'bekkesnijer' voor zenuwlijder, 'pannekoekereet' uiteraard voor een magere scheet. (Het Parool, 18/05/1987)

< >