(1860) (< Hebr. pasjoet, eenvoudig) (Barg.) cent, duit: 'geen poser verdienen'. Bij uitbreiding betekent 'geen poser' ook: niets, geen zier. Zie ook: pozertjat*.
• (Köster Henke: De boeventaal. 1906)
• Vindt zij het eerlijk, dat de vrouw, die verricht waardevollen arbeid, daarvoor geen poser ontvangt? (Land en volk, 27/10/1906)
• Morus {neemt stuivertje terug). O, niet goed dan krijg je geen pozer! (Mossinkoff: Mobilisatie bij Nicodemus Krent. 1917)
• Na een schermutseling om de bal brak het haakje van J. Ruinen z’n bril en daar hij deze niet meer op kon, verklaarde hij dat hij geen pozer meer kon zien. (Algemeen Sportblad, 17/07/1930)
• Want het is nu eenmaal wel heel mooi dat De Koorddanser buiten is en vandaag vieren we dan ook feest, maar morgen - zoo gaat het immers altijd - zal hij geen poozer op zak hebben en dan moet er weer gewerkt worden. (Jan Campert: Die in het donker. 1934)
• Het vet is helemaal van de ketel! Om het nu maar es netjes en in vaktaal uit te druken: er valt geen poser meer te bedissen! (Het volk, 17/08/1935)
• Ome Hein verdient geen pozer en heeft tante Bet beloofd, dat-ie z'n eige gaat opknope als de wind niet draait. (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar. 1935)
• Maar het bracht niks op, geen rooie pozer! (Willem van Iependaal: De dans om de rinkelbom. 1939)
• Al die kaffers stieken je maar een pozer om van je af te komen. (H. van Aalst: Onder martieners en bietsers. 1946)
• Geen pozer meer mee te verdienen! (Willem van Iependaal: Onder de pannen. 1952)
• Nou, dat Hoboken was ook kutje, geen poser aan. (Haring Arie: Een leven aan de Amsterdamse zelfkant. 1968)
• Op groot lef is-ie nou voor zijn eigen begonnen / maar hij heeft geen poser, laat staan een paar tonnen. (Sam Cohen in het Rotterdamsch Nieuwsblad, 05/05/1973)
• (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974)
• Er kwam een klant met stikwerk, en daar was geen posjet aan te verdienen… (Sal Santen: Een geintje. 1975)
• Ik wil geen bonje met je hibbe maar ik heb de laatste tèd nog gein poser verdiend en nou wil ik wel us een paar rauje rugge sien. (Leonhard Huizinga: Adriaan met Olivier natuurlijk. 1977)
• Althans niet het soort betaalde voetbal dat het mogelijk maakt dat iemand zich tot zijn 35e jaar anderhalf uur tot drie uur per week uit de naad rent, om daarna de volgende 40 jaar geen poser meer te hoeven uitvoeren. (Nieuwsblad van het Noorden, 29/11/1983)
• ... maar van hun informatie werd ik ook geen pozer wijzer. (Haring Arie: De Sarkast. 1989)
• (Ewoud Sanders: Voor een dubbeltje op de eerste rang. 2001) p. 30
• (Van Dale Modern Bargoens Woordenboek. 2009)
• (Paul Van Hauwermeiren: Bargoens zakwoordenboek. 2011)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)