(1920+) (ook: pik is heet) (zeem.) hete koffie; onderbreking van het werk voor een kwartier, zowel in de voor- als in de namiddag. 'Tijdens pikheet, toen de anderen hun bakkie* deden.'
• Pik is hait! = waarschuwing voor ’t werkvolk op de helling, als ze een borrel krijgen. (K. ter Laan: Nieuw Groninger Woordenboek 1924-1929)
• Onder de zonnetent op het achterdek zitten de matrozen en houden „pikheet". (Ons zeewesen, Volumes 31-32. 1932)
• Om tien uur was het ,pik- heet', zoals vanouds bij de koopvaardij de pauze voor het koffiedrinken wordt genoemd. (K. Norel: In de buik van de walvis: Machinisten en stokers op de grote vaart. 1967)
• Weeran, commando van de bootsman om na pikheet of middagschaft, weer met de werkzaamheden te beginnen. (J. F. Viëtor: Zeemanstaal. 1972)
• Hier zijn enkele termen uit de. scheepvaart: vonkenpoetser (marconist), bruggewachter (lste stuurman), fietsenmaker (1ste machinist), klussie dooie vingers (knolrapen), kurken zak (bal gehakt), stookolie (jus), portie pikheet (koffie), sloep (pan in kombuis). En uit het Rotterdamse taalgebied nog een paar héél mooie: spreeuwenkist (accordeon), het oliekontenland (Brabant), natscheet (bangerik), roddelpiano (schrijfmachine), prevelsnoertje (rozenkrans), rolmops op krukken (tekkel). (Het Parool, 11/08/1973)
• Maar het is toch nog geen Pikheet?' vroeg Baneke verwonderd. 'Nee, maar daar storen we ons hier niet aan. Hier is het de hele dag Pikheet! (Christine Kraft: Opgelegd: de never-come-back-line. 1978)
• Om tien uur riep de koksmaat: 'Pikheet'. En zei tegen mij: 'Koffie'. (Bert Jansen: Zweedse meisjes. 1979)
• Pikheet. Koffie- of theepauze. (Jaap Van Der Wijk: Lexicon van de watersport, visserij, koopvaardij, marine en bruine vloot. 1996)
• pikheet: koffiepauze (scheepvaart; ontleend aan de tijd die vroeger nodig was om de pek te smelten bij het breeuwen, een kwartiertje). (Wim de Jong & Henrico Prins: Kantoortaal. Zakwoordenboek voor op het werk. 1997)
• (Piet Spaans: De spreektaal van de Scheveningse kustbewoners. 2004)
• Kapitein Kampsteeg stond op de brug nauwlettend toe te kijken, of tijdens het afmeren en het pikheet er niemand tussenuit kneep om snel even van bil te gaan. (Cees de Vries: Zeemansgraf op de Wildevaart. 2019)