1) (1920) (mar.) roet uit een schoorsteen.
• Daar geeft men minder om wat roet en „Pijpluizen”. (Ons Element. Volume 1. 1920)
• Geen glansje was meer te bespeuren, het koper zag groen, de schoorsteenen zagen geel-zwart, de masten waren besmeurd met roet, de tenten en dekken vol pijpluizen.... (Ons zeewesen. Volume 23. 1924)
• Nu niet langer rozijnen kauwen. De lezers zouden „er tachtig van krijgen" en denken, dat die verslaggever van de marinemanoeuvres het niet meer heelt. En dat zou kunnen! Want wat moet hij scholver van den wal, doen tusschen zuurpotten, tooverdoozen en kluiven, tusschen de psalmzingende Jannen en salonkikkers! Tweemaal per dag moet hij een nieuw boordje lnscheren, vanwege ' de pijpluizen en de machinistenvlooien om nog niet te spreken van het risico dat hij loopt om zoo’n pijpluis in het oog te krijgen, zoodat er voor hem niks anders opzit dan van overal te wachten, totdat Thijs opgeblazen heeft en de pil hem helpen kan. (Het Vaderland, 23/09/1930)
• Zijn bouw en inrichting verschilt dan ook in menig opzicht van een modernen kruiser, zooals bijvoorbeeld Hr. Ms. de Ruyter. Om één voorbeeld te noemen: een schip als de Ruyter wordt door olie-motoren voortbewogen en hier stookt men nog met kolen. Dit brengt veel onderhoud mede, want overal ligt kolengruis, of zooals het equivalent in marine-jargon luidt: „pijpluizen". (Delftsche courant, 16/07/1936)
• De zwarte rook uit de schoorsteen steeg recht omhoog en een voortdurende regen van pijpluizen viel op het grijze tentdek. (Hendrik Th. de Booy: Eenzame tropenzeeën met Hr. Ms. Halmaheira tussen eilanden en riffen. 1957)
• Opgewekt stappen wij naar ons vliegtuig. Hans van Lingen komt nieuwsgierig naar de bommen kijken en zegt: 'Die smeerlapperij zal toch op je vallen. Pijpluizen (= roet uit een schoorsteen, marineterm) krijg je bijna niet weg. (H. J. E. van der Kop: Neem het over. 1975)
2) (1949) (mar.) chocoladehageslag.
• Als men „pijpluizen" op zijn brood krijgt, beklage men zich niet want het is hagelslag, dat deze bijzondere naam dankt aan roetdeeltjes, die de schoorsteen verlaten. (De Gooi- en Eemlander, 04/07/1949)
• Pijpluizen: chocoladehagelslag. (Jan Meulendijks & Bart Schuil: Tien voor taal. 1991)
• (Fré Harmsen: Van baroe tot branie: termen en zegswijzen bij de Koninklijke Marine. 1991)