(1929) (Leuven, stud.) politiekantoor. Kijk ook onder pandoer*.
• Het politiebureau, het pandoerenkot. In de open deur van de donkere gang stond een agent zijn pijp te rooken. (Dietsche Warande en Belfort. 1930)
• En een goed student moet ook goed kunnen drinken, hij moet zelfs enkele keeren in ' t pandoerenkot geslapen hebben… (Pol Heyns: De kleinstad kletst. 1942)
• En de esbattementen eindigen vaak in 't een of ' t ander plantsoen of in het pandoerenkot naast het stadhuis. (Jozef Libens: Staf Stappers: student. 1943)
• Vlak tegenover het huis van Lucieke, aan de overkant van de Grote Markt, naast het prachtige Leuvense stadhuis, lag het pandoerenkot. (Ernest Claes: Voor de open poort. 1970)
• (Wim Daniëls: Vet! Jongerentaal nu en vroeger. 2004) p. 80