(1983) (iron.) (acron. van ons soort mensen), mensen waar men bij wil horen, die tot hetzelfde clubje horen en dezelfde levensstijl aanhangen. Vnl. jeugdtaal. De uitdrukking zelf werd al veel eerder opgetekend. Het acroniem werd voor het eerst vermeld door Hans Ferrée in Het trendletter ABC (1983).
• De BCBG van de Lage Landen, O.S.M. ofte wel Ons Soort Mensen, hebben de laatste decennia ternauwernood standgehouden tegen het oprukkend legertje ribfluwelen welzijnswerkers en softe socio's dat ineens overal de dienst ging uitmaken. (Lisette Thooft en Deborah Berkeljon: Echte yuppies zijn geen yuppies, 1986)
• Aan de ene kant denk je als je iemand met een zegelring ziet: een van ons. Ook wel O.S.M. (Opzij, juli/augustus 1992)
• Om in deze Telegraaf-rubriek te geraken, moet je meestal letterlijk van goeden huize komen. Maar ook onder `ons soort mensen' valt een zucht naar de schijnwerpers te bespeuren, alsmede de angst om niet te worden geïnviteerd voor gebeurtenissen die er echt toe doen. (Nieuwe Revu, 21/09/1994)
• De mobiele telefoon heeft de grens tussen DSM en OSM overbrugd. (HP/De Tijd, 22/08/1997)
• Hier was je gevrijwaard van wat zijn uitgever Arnoud Zegel ‘de club van osm’ noemde: Ons Soort Mensen, de blitse, bijdehante binnenstadbewoners en de verwaten arrivés in Zuid. (Joost Zwagerman: Chaos en rumoer. 1997)
• Voor ons geen afspraakjes in Des Indes of andere OSM-locaties. (Liza van Sambeek: Zadelpijn en ander damesleed. 2003)
• Via mijn bedrijf ontmoet ik veel leuke mensen. Van het soort OSM. (Liza van Sambeek: Zadelpijn 2. 2004)
• Door dit handboek leer je hoe je snel en efficiënt kunt klimmen, zonder een wannabe te worden. Ging je bij OSM al de mist in? Dat staat voor Ons Soort Mensen, een term die de inner circle graag gebruikt als ze hun vriendenkring en aanverwante kennissen bedoelen. (Steffy Roos du Maine: Van outsider tot Oud-Zuider. 2013)
• Gladwyn Veugelink heeft een term voor wie hem vraagt naar zijn doelgroep: ‘o.s.m.’: ‘ons soort mensen’. Wie dat zijn? In Gladwyns woorden: ‘de vijfentwintig- tot vijfenveertigjarige, creatieve, Kaukasische import-Amsterdammer die zijn intrek heeft genomen in Amsterdam-Oost’. Als je het aan een willekeurig ander zou vragen, dan zou die persoon vermoedelijk het woord ‘hipsters’ laten vallen. (Maxime Smit: De Javastraat. Biografie van een volksstraat. 2017)