(1957) (sch., vnl. kind.) verbastering van 'Openbaar Kunstbezit', een kunstprogramma op televisie.
• 'Van openbaar kunstgebit,' meent Mientje. Op een verjaarspartijtje doen de kinderen spelletjes. (H. Hoving: Verzameling uitspraken van kinderen. 1969)
• Tot het Openbaar Taalbezit horen ' Openbaar Kunstgebit' en ' pieschiater' . (Battus: Opperlandse taal- & letterkunde. 1981)
• Je wil je reputatie waarmaken en dat is niet goed. Je wordt openbaar kunstgebit in Vlaanderen. (Dirk van Babylon: Carthago herrezen. 1987)
• Openbaar Kunstgebit • Opzettelijke verbastering van de naam van een kunstprogramma, dat vanaf 1957 op de radio was en in de jaren zestig een tv-versie kreeg. De echte naam van het programma was Openbaar Kunstbezit. Een ander kunstprogramma was Kunstgrepen, dat al vanaf 1959 op tv te zien was. Pierre Janssen was daarvan de bevlogen presentator. (Wim Daniëls: Mieters. De taal van de jaren vijftig. 2012)