Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 07-03-2024

op z'n Jan boerenfluitjes

betekenis & definitie

(1942) op een slechte, slordige wijze; iets met de Franse slag; zonder orde of regelmaat; zich ergens goedkoop van afmakend. Ook wel: op z'n boerenfluitjes; volgens Endt en Frerichs (Bargoens Wdb.) ook als aanduiding voor de meest gebruikelijke houding bij de seksuele daad (naar elkaar toegewend, neus aan neus of de missionarishouding*). De boerenfluit of herdersfluit komt frequent voor in de Arcadische poëzie. Wellicht wordt het instrument hier gebruikt als een dubbelzinnige toespeling. `Fluit' betekent in de volkstaal immers ook `mannelijk lid'.

• Ja, we waren een raar soort vaderlanders. Patriotten op z'n Jan Boerefluitjes. (Piet Bakker: Holland ze zeggen je bent maar zo klein. 1942)
• Jullie Mokummers doen dat maar op z'n Janboerefluitjes. (Piet Bakker: Ciske groeit op, 1943)
• De radicaal in mij zou liever gezien hebben dat hij zijn oostenrijkse superieuren zonder veel woorden maar vermoord had; ik kan het geleuter op zijn janboerefluitjes over de opgewekte massacriminaliteit van de godvruchtige en vaderlandslievende Oostenrijkers eigenlijk niet meer verteren. (J.B. Charles: Volg het spoor terug. 1953)
• 'Weet je, ik vind alles zo op z'n janboerenfluitjes gaan,' zegt ze kritisch. (Jan de Vries: Boeren en burgers in Buitenveen, Volume 2. 1966)
• De drie jongens zijn de deur uit en studeren op hun janboerenfluitjes. (Max Dendermonde: Inzake de liefde. 1967)
• Maar zoals vroeger de politiek wel eens als ' Aarlanderveens' kon worden bestempeld, zo kon thans wel worden gezegd, dat zij op z'n 'jan-boeren- fluitjes' bedreven werd. (A. J. Koejemans: David Wijnkoop: een mens in de strijd voor het socialisme. 1967)
• In elk kamertje stond een ouwe vieze pispot en op de gang was een wc-tje en een klein fonteintje. Alles was gemaakt op z’n Jan Boerenfluitjes. (Haring Arie: Tweede Boek. 1969)
• Ik was van plan Jan wat meer bij te brengen dan die ene basishouding die hij kende, de zogenaamde ‘missionary position’, ofwel ‘op zijn janboerenfluitjes’, waarbij hij boven op me klauterde. (Xaviera Hollander: De Happy Hooker. 1972)
• ... maar als je dat niet begrijpt zal ik het tante wel op zijn Janboerenfluitjes vragen ... (Leonhard Huizinga: Hasjadriaan en Hasjolivier, 1974)
• (Enno Endt en Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974)
• Daar aan de Grebbelinie, daar zijn er heel wat over de muur gegaan, of aan flarden geschoten. Dat ging daar echt op z’n janboerenfluitjes. (Jan Cremer: De Hunnen. 1983)
• Zij doen het altijd op zijn janboerefluitjes (Zij stellen de seksuele daad steeds op de meest gebruikelijke wijze). (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• ... het is nu eenmaal een mijner natuurlijke obsessies te schijten op al die elders mislukte labbekakken en etterbakken die meestal op z'n janboerenfluitjes dan nog hun eigen eenzijdige smaak als norm willen stellen voor Cultuur whatsoever ... (Dirk Dufraing: Rock 'n Roll, 1989)
• Al die practical jokes op z'n Chinees, druïdisch of neogotisch, z'n gebroeders-Grimm of z'n janboerenfluitjes... ze waren hem liever geweest dan het Schröder-huis of het Chrysler Building. (Rascha Peper: Een spaans hondje. 1998)
• ‘Hoe krijgt hij Celestien zo gek?’ hoorde ik Madame de volgende ochtend vragen. ‘Op z'n janboerenfluitjes,’ antwoordde Augustijn. (Monika van Paemel: Celestien; de gebenedijde moeders. 2004)

< >