Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 02-02-2025

niet niks

betekenis & definitie

(1961) (cliché) heel wat.

De man een riks! (en mevrouw niet niks). (advertentie in De Volkskrant, 18/02/1961)
• Bedankt Nederland! want 50 jaar steun is niet niks. (De tijd, 03/05/1974)
• Ik merkte het al op school waar ik als enige joodse leerling een andere positie innam. Ik had iets bijzonders: zes miljoen doden, da's niet niks. (Bzzlletin. Jaargang 9. 1980-1981)
• Hoogtepunten zijn uiteraard relatief. Geen van de vier genoemde epen reikt tot de hoogten van wereldliteratuur. Variërend op een bekende uitspraak zou men zelfs kunnen zeggen, dat zij slechts belangrijk zijn zoals de Dom van Utrecht hoog is: namelijk voor Nederland. Overigens is de Dom altijd nog ruim honderd en tien meter hoog. En dat is - om het met een volkse uitdrukking te zeggen - toch niet niks! (W.A.P. Smit: Kalliope in de Nederlanden. 1975-1983)
• 25 jaar leraar wiskunde aan dezelfde school is niet niks! (Nederlands dagblad, 31/08/1985)
• Vier jaar gevangenisstraf is niet niks. (Leeuwarder Courant, 19/12/1989)

< >