(1996) (wielr.) onbeduidend klimmetje.
• Volgende zondag zullen supporters zich weer uren voor de doortocht van de renners naar boven heisen, op de glibberige flanken van molshopen die alleen in onze contreien met berg worden aangeduid. Daar zullen ze de renners opwachten en luid toejuichen om zich vervolgens naar een nieuwe molshoop te haasten. (De Tijd, 03/04/1996)
• Mentaal was ik er gewoon niet klaar voor. De laatste keer stond ik op de vierde plaats geklasseerd, toen ik op een molshoop het peloton moest laten gaan. (Gazet van Antwerpen, 18/02/1998)
• De officiële naam is 'Leibeekstraat', maar het had net zo goed 'Einde van de Wereld' kunnen heten. Achter huize Peeters, wat strategisch op een molshoop gelegen, begint niemandsland. (Het Nieuwsblad, 11/02/1999)
• Tussen Aartselaar en Brussel en terug valt geen molshoop te bespeuren en dat is volledig in het voordeel van de snelle benen. (De Morgen, 27/07/2000)
• De eerste de beste molshoop. Een klimmetje van niemendal. (Patrick Cornillie: Met de tong op de guidon. 2015)