Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 09-09-2024

moksi

betekenis & definitie

(1969) (< Sranan) in allerlei samenstellingen: hutspot, mengelmoes; vandaar ook: iemand met ouders van verschillende etnische afkomst; iemand van gemengd bloed. In het Surinaams gaat de term veel verder terug.

• Vandaag bieden wij onze geachte mamanten tori lezers en lezeressen een "moksi-alesi" of zoals de bakra het noemt, een "hutspot" mamanten tori aan, overwegend schetsjes uit het Surinaamse maatschappelijk leven. (Vrije Stem: onafhankelijk weekblad voor Suriname, 09/07/1969)
• 'Landgenoten' zijn de aantekeningen die Georgië gemaakt heeft. Tot op dat punt is de roman een hutspot - een moksi zou een Surinamer zeggen - van hoogdravende theorieën van Georgië en van vluchtige ontmoetingen die hij heeft. (Trouw, 09/10/1986)
• Voor mij is het Papiamentu geen enkele probleem. Ik ben toch op de Nederlandse Antillen geboren? Ik ben wat ze noemen een moksi meti. Ik ben een beetje van alles. (Amigoe, 14/11/1987)
• Nee, ik ben niet de eerste in Nederland die rassenverschillen tot thema van comedy maakt. Je had vroeger bijvoorbeeld Max Tailleur die confronteerde door middel van het uitvergroten van de jood. Zijn moppenboekjes las ik vroeger allemaal op de wc, en ik lach dan dubbel. Ik merk dat het voor mij als moksi makkelijker ligt om grappen te maken over verschillende minderheidsgroeperingen. Het moet natuurlijk niet kwetsend zijn. Het kan weleens gebeuren dat je een verkeerde inschatting maakt. Grappen over Surinamers en cocaïne gingen bijvoorbeeld velen te ver. (de Surinaamse stand up comedian Jörgen Raymann in de Groene Amsterdammer, 21/12/2002)
• Moksi: gemengd. Afkomstig uit het Surinaams/ Sranantongo. Moksi alesi: gemengde rijst. (Straattaal Scheurkalender 2025)

< >