(19e eeuw) (< Jidd.) sabbat-ontwijdend.
• Mechallel-sabbath, (hebr.), sabbath-ontwijdend, sabbath-schender. Vaak schertsend, omtrent iemand, die zoo lang praat, dat hij vergeet, dat de sabbath invalt. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• Mechallel-sabbath (Hebr.): sabbath-ontwijdend, sabbath-schender. Vaak schertsend omtrent iemand, die zoolang praat, dat hij vergeet, dat de sabbath invalt. (Jacobus van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. 1914)
• (Justus van de Kamp & Jacob van der Wijk: Koosjer Nederlands. 2006)