Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 15-12-2020

mandiebak

betekenis & definitie

(19e eeuw) (< Mal.) bad. Vgl. mandiekamer*. Zie ook: mandiën*.

• Het laatste plasje in de Kali. De laatste druppel in den mandie-bak. Toilet met aër-blanda. (Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië, 19/09/1911)
Jan, die niet naar het zwembad mocht, zei tegen zijn moeder: „Moeder ik heb toch gezwommen!" Moeder verschrikt: „Waar heb je gezwommen?" Jan: „In de mandiebak!" (De Sumatra post, 20/01/1940)
• Meneer, ik heb uw slaapplaats in orde gemaakt. U kunt u eventueel ook opfrissen. De mandiebak ligt ongeveer twintig meter achter het huis. (Peter Storm van Leeuwen: Iedereen eet sambal. 2013)

< >