Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 12-09-2022

makreel, makkero, macro, makro

betekenis & definitie

(1912) (Barg.) koppelaar, bordeelhouder, souteneur. Ook in het Franse argot: ‘maquereau’, en in het Engelse slang: ‘mackerel’. De makreel verschilt nochthans van de doorsneepooier op verschillende punten: hij maakt niet noodzakelijk deel uit van het milieu; hij gebruikt geen geweld om zich te verzekeren van medewerking; hij zoekt op een discrete wijze klanten voor zijn pooier. Stoett (Nederlandsche Spreekwoorden. 1943) citeert ‘Kamertjeszonde’ (1903) van H. Heyermans.

• Sau'n stinkmekreil. ... mottie maan loentje sette? (Is. Querido: De Jordaan. 1912)
• Makero, makreel: pooier. (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
• Makro. m. Bordeelhouder : naar het oud Fr: maquerau. Ook toeg. op iemand die zich door een vrouw laat onderhouden. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)
• Wat ziet ze in die vuile makreel, riep hij... (Haring Arie: Recht voor z'n Raap. 1972)
• Mannen, die op de kap van prostituees leven zijn: mee's, macereaus, makro's, majeur de blanc's. Ze leven op de kap van de wijven. (Jack De Graef: Het Groot Woorden- en Liedjesboek over het Antwerps dialekt. Vierde aangevulde druk. 1981)
• Die Lex! Meester Lex. Maandenlang heb ik me al suf gepeinsd om die makreel een kunstje te leveren! En meteen serieus: 'Heidi is bij hem weg!' (Bert Hiddema: Zwart geld. 1983)
• Makreel: lange tijd (tot kort voor de Tweede Wereldoorlog?) hetzelfde als 'koppelaar, souteneur'. Volgens een wijdverbreide opvatting uit het verleden speelden makrelen een belangrijke rol bij het paaigedrag van haringen. De eerstgenoemde vissoort zou mannetjes en vrouwtjes van de tweede vissoort in kontakt brengen. In het Frans is maquereau ('makreel') nog altijd gelijk aan 'pooier'. Ons makelaar (zijnde evenzeer iemand met een bemiddelende rol) zou zijn gevormd onder invloed van het woord makreel in de hier genoemde betekenis. (het Vrije Volk, 13/08/1990)
• ‘Ik was toch je hoer?’
‘En ik je pooier. Macro.’ (Ton Anbeek: Sisyfus verliefd. 1990)
• (Edmond Cocquyt: Nieuw Gents Idioticon. 1995)
• (Herman J. Claeys: Vlaams Dialecten woordenboek. 2001)
• Inmiddels is 'pooier' al meer dan een geuzennaam, het is een eretitel. Zijn Engelse vertaling is divers: pimp, player ('playa'), en het ouderwetsere 'mack'. Deze laatste variant komt waarschijnlijk van het Franse woord voor makreel ('maquereau'). Op dezelfde manier doet deze stekelvinnige trekvis dienst in het Nederlands; in het Bargoens betekent makreel souteneur. De makreel figureert nu op vele manieren in de rap-teksten: 'Who's The Mack?', vroeg rapper Ice Cube; 'Pimpin' Ain't Easy, rapte Ice-T. Ice-T schreef over een 'Pimp Behind the Wheels' en maakte een 'Pimp Anthem' in 1996. (NRC Handelsblad, 26/04/2002)
• Makrelle: Wijf, vrouw (pej.) Fr. maquerelle ‘hoerenwaardin, koppelaarster’, Deze Fr. betekenis heeft het Gentse woord makrelle nog. BEW 334. (Casper van de Ven: De Brabantse spot- en scheldnamen. 2013)
• Makro: Pooier, hoerenwaard,souteneur. Ook Brugs en Gents. Fr. maquereau ‘pooier’. Ook Ndl. makreel ‘pooier’. Het Franse woord, Ofr. makerel, gaat nl. terug op Mnl. makeler ‘makelaar, tussenpersoon, koppelaar’. Volgens de volkse opvatting volgt de makreel de school jonge haringen om mannetjes en vrouwtjes bij elkaar te brengen. De vis werd zo als huwelijksmakelaar voor vissen beschouwd. BEW 334. (Casper van de Ven: De Brabantse spot- en scheldnamen. 2013)

< >