(1731) (Barg.) nachtlogies; overnachtingsplaats; slaapstee. Kijk ook onder luimen*.
• Slaapstede: Luimkit. (Nicolas Racot de Grandval: Nederduitsch en Bargoens woordenboek. 1743)
• Luimkit, slaaphuis. (Onze Volkstaal. Deel 3. 1885. Alphabetische Woordenlijst van het Bargoensch)
• Luimkeete: logement. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914) (Bargoensche woorden in 1892-94 nog te St. Truiden, Bilsen en omstreken in gebruik)
• En nu zit ze in zoo'n soortement luimkeet, zooals ze die slaapsteden noemen. (M.J. Brusse: Het rosse leven en sterven van de Zandstraat. 1912)
• Hij sprak hun dieventaal, hij walste in hun danskrotten, hij verliefde zich op hun deerns; hij vocht met hen mee tegen de prinsemerei; hij ronkte naast hen in de walgelijkste logementjes en luimspiesjes en stond op den span om hen voor gevaar te hoeden; maar nooit duldde hij een opdracht als sauger om mee te doen aan hun dieverijen. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 1. 1925, dertiende druk. Eerste druk: 1912)
• We zijn een slaapstee binnengezeild, zoo'n echte "luimspiese", waar de baas de trapdeur naar den slaapzolder grendelt, wanneer 's avonds al het volk boven is. (het Leven, 12/01/1929)
• Een luimkeet is een nachtasyl, een slaapstee een logement je van geringen rang. Heet ook wel luimspiese Dat spiese blijkt weer een nieuw verbindingswoord. Want een spieze, spiese of spies, een en hetzelfde ding, is ook een vertrekje, een kamer gebruikt voor zekere doeleinden. (Israël Querido: Mijn zwerftochten door Jordaan en donker Amsterdam. 1931)
• Er waren nogal wat bietsers op de luimkiet. (H. van Aalst: Onder martieners en bietsers, 1946)
• Met een pestporem liep ik dan naar m'n luimkit... (Haring Arie: Tweede Boek, 1969)
• Ik ging dan ook meteen pleite en dacht, terwijl ik naar me luimkit ging, de volgende dag, of morgenavond beter... (Haring Arie: Recht voor z'n Raap. 1972)
• ... als ik je zou vertellen wat ik in al die jaartjes in dit luimspieze heb meegemaakt... (Haring Arie: De Sarkast. 1989)
• luimspiesje, onaanzienlijk nachtlogies: hij ronkte naast hen in de walgelijkste logementjes en - , Querido Jordaan. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)