(1970) (inf.) iemand die altijd honger heeft.
• Loopvarken (iemand die altijd hongerig is). (De Volkskrant, 14/09/1970)
• Het populairste is nog het varken, vooral als symbool van vraatzucht: mestvarken ‘figuurlijk gulzigaard, lekkerbek’, loopvarken ‘iemand die altijd honger heeft’, en - in een gespecialiseerde betekenis - wintervarken ‘schertsende benaming voor iemand die veel rauwe vruchten eet’.(Frank Jansenin Hollands Maandblad. Jaargang 1982)